Inclusief onderwijs begint bij een stevige basis: een krachtige en doordachte onderwijscontext waarin alle leerlingen welkom zijn. Dat vraagt meer dan alleen goede bedoelingen. Het vraagt om een heldere visie, duidelijke processen en een gedeelde verantwoordelijkheid binnen het team. Zolang we blijven vertrouwen op individuele oplossingen, blijven we achter de feiten aanlopen. Structurele verandering begint bij het versterken van die basis.
Een belangrijk onderdeel daarvan is het bieden van ondersteuning op het juiste niveau binnen de school. Daarbij is het essentieel dat helder is wie welke verantwoordelijkheid draagt. Wie voert de regie op het proces? Wie bewaakt de inhoud? Door deze rollen goed te beleggen, bijvoorbeeld bij de leerkracht, kwaliteitscoördinator (intern begeleider) of directie, ontstaat er duidelijkheid. Dat komt zowel de onderwijscontext als onze leerlingen ten goede.
Het is daarbij helpend om te werken met de vijf ondersteuningsniveaus, zoals beschreven in het schema Sterke Onderwijscontext. Deze indeling draagt bij aan een strak gecoördineerd proces, maakt verantwoordelijkheden inzichtelijk en zorgt teambreed voor een gedeeld begrip van wat nodig is.
Tot slot vraagt een sterke basis ook om goede samenwerking met partners buiten de school, zoals voorschoolse voorzieningen en de verbinding tussen primair en voortgezet onderwijs. Alleen samen kunnen we bouwen aan een onderwijsomgeving waarin elk kind tot zijn recht komt.
"Een integraal verhaal" door Maaike Klinkenberg en Jos Landwaart
Masterclass 'Sterke basis' voor het landelijke OPP verbetertraject, april 2025 (duur 26:41 min).
Lange tijd voerde het medische discours de boventoon in hoe we naar leerlingen en hun ondersteuningsbehoeften keken. Maar het is tijd om te bewegen naar een ander paradigma: het contextuele model.
Wat daarbij vaak over het hoofd wordt gezien, is dat zelfs bij individuele ondersteuningsvragen de sleutel tot verbetering vaak ligt in het versterken van de bredere onderwijscontext. Wanneer de basis steviger staat, met helder klassenmanagement, passende instructie en effectieve ondersteuning, profiteren álle leerlingen.
Wat voor één leerling noodzakelijk is, blijkt in de praktijk vaak waardevol voor de hele groep. Inclusief onderwijs is dan ook geen aparte route, maar het resultaat van een sterk fundament.
Op weg naar inclusief onderwijs is de rol van de schoolleider van groot belang. Maar misschien nog bepalender is de kracht van collectief teamgedrag – het geloof van een team in het eigen vermogen om samen het verschil te maken.
Hoe handelen we in onze klassen? Is er een consistente, schoolbrede pedagogische en didactische lijn zichtbaar? Staan we open voor reflectie op ons eigen handelen? Hebben we een professionele aanspreekcultuur waarin we elkaar opbouwend bevragen en ondersteunen?
In een sterk pedagogisch klimaat werken teams actief samen in professionele leergemeenschappen, zoals beschreven in niveau 2 van het schema Sterke Onderwijscontext. Daar zoeken we elkaar op, vragen gericht om feedback, en verbreden we samen ons handelingsrepertoire.
Juist deze collectieve verantwoordelijkheid en gezamenlijke leerhouding vormen de sleutel tot een inclusieve schoolcultuur waarin elke leerling tot zijn recht komt.
Thuiszitten begint vaak met verzuim. Daarom zetten we in de regio Zuid-Oost Utrecht in op het zo vroeg mogelijk terugbrengen van leerlingen naar (volledige) onderwijsdeelname. Niet door te wachten, maar door proactief te handelen.
We hebben in de regio een gezamenlijk schoolaanwezigheidspact opgesteld. In de kern van dit beleid staat de ‘Piramide van Aanwezigheid’, in combinatie met de handreiking ‘Onderwijsperspectief voor leerlingen met verminderde onderwijsdeelname’ van Gezina Topper en Linda Gerritsen.
Deze aanpak biedt scholen concrete handvatten om aanwezigheid systematisch te volgen, signalen vroeg te herkennen en handelingsgericht te reageren.
In de filmopname van de bijbehorende training (zie opsomming hieronder) vertelt Jos Landwaart, kwaliteitscoördinator op een reguliere school, hoe hij schoolaanwezigheid structureel monitort en stuurt op basis van data.
Samen bouwen we aan een cultuur waarin aanwezigheid de norm is, en waar elk kind telt.
Dat zou een hamerstuk moeten zijn, een vanzelfsprekendheid, zonder discussie.
Toch vraagt dit voortdurend om bewuste keuzes in houding, beleid én communicatie. Taal is hierbij cruciaal. De woorden die we gebruiken bepalen wie zich gezien, erkend en welkom voelt en wie (onbedoeld) niet.
Inclusief onderwijs begint bij hoe we kijken, en bij hoe we praten. Want echte inclusie klinkt door in elk detail.
Het versterken van de onderwijscontext begint met een stevige organisatie van onderwijskundige processen. Een belangrijke pijler hierbij is het consequent doorlopen van de Handelingsgericht Werken (HGW)-cyclus, zowel op het niveau van het kind, de klas als de school.
Elke cyclus start met een duidelijke vraag: wat willen we bereiken met deze groep of leerling? Vanuit dat doel kiezen we een gerichte aanpak, die na uitvoering wordt geëvalueerd. Wat werkt goed, wat minder, en wat is nodig om bij te stellen?
Deze gestructureerde werkwijze geeft het team grip en zicht op ontwikkeling, en zorgt voor een gezamenlijke focus. Alleen door deze cyclus bewust en scherp te doorlopen, ontstaat ruimte voor professionele dialoog en kunnen onderbouwde keuzes worden gemaakt voor zowel groepen als individuele leerlingen.
We gebruiken onze kennis en ervaring als spiegel voor ons handelen, zodat we de basisondersteuning binnen de onderwijscontext steeds verder versterken.
Door gemeente en onderwijs nauw samen te laten werken en een deel van de geldstromen te bundelen, creëren we overzicht en een vliegwiel voor inclusie. Door de zorgdata van de gemeente te combineren met de onderwijsdata ontstaat er beter inzicht en grip op de situatie. Dit gezamenlijke overzicht maakt het mogelijk om sneller en gerichter te handelen, zodat elk kind de contextondersteuning krijgt die het verdient.